Sessies

1. Welke kernideeën typeren projecten en vakvernieuwingen in het bèta-onderwijs?

We vonden een paar kernideeën die de verschillende projecten en commissies voor het natuurkunde­onderwijs ambieerden: meer gebruik van contexten; aandacht voor aard en geschiedenis van wetenschap en voor wisselwerking met techniek en samenleving; afstemmen met andere vakken; begripsontwikkeling; ontwikkeling van vaardigheden. We zijn benieuwd of je deze herkent en of je nog andere geschikte kernideeën kent voor curriculumontwikkeling. Het is zeker ook interessant om hierover te horen van andere dan bètavakken.

We vragen de werkgroep om een advies voor minstens één van de volgende groepen: leraren, lerarenopleiders, curriculumontwikkelaars, onderzoekers of beleidsmakers. 

In dit filmpje vertelt Maarten Pieters meer over dit onderwerp.

2. Wat zijn kernideeën van leraren over goed onderwijs in hun vak?

Wanneer je als leraar op een rij zet wat je zoal doet in een les, welke typische activiteiten kom je dan steeds tegen? En wat wil je met die activiteiten bereiken? Misschien kun je daar kernideeën in aanwijzen, die al dan niet met de ideeën van vakvernieuwingen overeenstemmen, zoals: meer gebruik van contexten; aandacht voor aard en geschiedenis van wetenschap en voor wisselwerking met techniek en samenleving; afstemmen met andere vakken; begripsontwikkeling; ontwikkeling van vaardigheden. Als je zelf leraar bent: we zijn benieuwd naar je kernideeën en hoe je die vorm geeft in het onderwijs, en wat je daarover van je collega's weet. Als je zelf geen leraar bent, maar wel soms lessen bijwoont, kun je misschien uit die observaties vertellen. Dit alles met in het achterhoofd de vraag hoe leraar en curriculumontwerper het best rekening met elkaar kunnen houden.

We vragen de werkgroep om een advies voor minstens één van de volgende groepen: leraren, lerarenopleiders, curriculumontwikkelaars, onderzoekers of beleidsmakers. 

In dit filmpje vertelt Maarten Pieters meer over dit onderwerp.

3. Wie en wat beïnvloeden de kernideeën van leraren en de uitwerking ervan in de praktijk?

Leraren werken met grenzen en wensen van examen­programma's en scholen, met boeken, videoclips of applets als bronnen, met materiële voorzieningen en nog allerlei meer. Leraren hebben ook hun eigen waarden en opvattingen over goed en effectief onderwijs. En leraren hebben een recente en eerdere geschiedenis in hun beroep, hun lerarenopleiding, of nog eerder. Welke invloeden herken je zoal, welke vind je dominant, welke kun je op hun beurt van buiten weer beïnvloeden, in de vorm van steun, voorzieningen, voorschriften? Dit alles met in het achterhoofd de vraag hoe je als ontwerper van een curriculum op een zinvolle manier invloed op de praktijk van leraren kunt hebben. 

We vragen de werkgroep om een advies voor minstens één van de volgende groepen: leraren, lerarenopleiders, curriculumontwikkelaars, onderzoekers of beleidsmakers. 

In dit filmpje vertelt Maarten Pieters meer over dit onderwerp.

4. Welke ruimte hebben leraren nodig in en naast het centraal-examendeel van het curriculum, welke steun helpt ze daarbij?

Het centraal-examendeel (CE) van een curriculum legt veel details van de inhoud vast en bevoordeelt de vaardig­heden die centraal te examineren zijn. Sommige leraren ervaren het CE daardoor als inperking van de ruimte voor hun ideale onderwijs, anderen vinden het juist goed aansluiten bij wat ze zelf graag willen. Het CE-deel kan wel zó vol zijn dat het ten koste van schoolexamenonderwerpen en practica of andere tijdsintensieve aanpakken gaat. Hoe kunnen we in en naast het CE-deel van het curriculum leraren zoveel mogelijk ruimte geven voor wat zij zelf belangrijk vinden, en hoe kunnen we ze in die ruimte ondersteunen? 

We vragen de werkgroep om een advies voor minstens één van de volgende groepen: leraren, lerarenopleiders, curriculumontwikkelaars, onderzoekers of beleidsmakers. 

In dit filmpje vertelt Maarten Pieters meer over dit onderwerp.

5. Is de bril van evolutie en ecologie een geschikte om naar curriculumontwikkeling te kijken? Welke andere brillen zijn sterk?

Het is natuurlijk goed als een curriculumontwerp een intelligent ontwerp is, maar een curriculum zó ontwerpen dat leraren het precies zo uitvoeren als de bedenker het had gedacht is een illusie, en niet intelligent. Is een evolutionaire benadering niet beter? Wat leert het ons als we met een evolutiebril naar de ontwikkeling van onderwijs kijken, de genen, of beter de memes, vaststellen en kijken hoe die door de decennia heen al dan niet tot expressie komen? En als we met een ecologische bril naar leraren in hun biotoop kijken snappen we misschien beter waarom sommige memes wel en andere niet tot expressie komen. Is zo'n bril ook geschikt voor wie een curriculum ontwerpt? Welke andere brillen zijn geschikt voor onderzoek en ontwerp?

We vragen de werkgroep om een advies voor minstens één van de volgende groepen: leraren, lerarenopleiders, curriculumontwikkelaars, onderzoekers of beleidsmakers. 

In dit filmpje vertelt Maarten Pieters meer over dit onderwerp.