Keuzesessie ronde 1:

Digitale geletterdheid (DG) is tegenwoordig net zo belangrijk als geletterdheid (taal). Een kind dat digitaal geletterd is, kan wijs omgaan met (sociale) media, apparatuur/apps, informatie op digitale bronnen en heeft kennis en vaardigheid in computational thinking (decompositie, patroonherkenning, abstraheren en algoritmes).

Maar hoe ga je hier op jouw school mee aan de slag op een manier die zoveel mogelijk aansluit bij het bestaande curriculum van het reken- en/of taalonderwijs? Daar sta je niet alleen voor.

SLO helpt om op school de volgende stap te nemen die aansluit bij het bestaande curriculum.

In deze interactieve presentatie bekijken we de DG-inhoudslijnen en onderzoeken samen ook waar de koppelingsmogelijkheden zitten in bestaande taal- en/of reken-wiskundemethoden. Verder maak je kennis met het visiespel rondom digitale geletterdheid.  Al met al een vol programma waarin ook voldoende ruimte is om met elkaar van gedachten te wisselen en de do's en de don'ts te bespreken.

Wil je op school meer ruimte geven aan de talige diversiteit van je leerlingen? Heb je behoefte aan ondersteuning om het gesprek over meertaligheid te voeren op school? En wil je met je team kennis, inzichten en ervaringen opdoen over meertaligheid? Schrijf je dan in voor onze workshop waarin we je meer vertellen over de Teamgids Meertaligheid: een instrument waarmee je handvatten krijgt om het gesprek met je team te voeren en te reflecteren op ontworpen en uitgevoerde lesactiviteiten.

We lichten in de workshop toe wat de Teamgids inhoudt, hoe je ermee werkt in de praktijk en we gaan praktisch aan de slag met een aantal werkvormen uit de Teamgids. Ook vertelt de kwaliteitscoördinator van één van de pilotscholen waarom zij met een met een aantal collega’s met de Teamgids aan de slag zijn gegaan, hoe zij de Teamgids hebben ervaren, wat het hen tot nu heeft opgeleverd en welke vervolgstappen ze hebben gezet. 

Taal begint thuis. Er zijn echter grote verschillen tussen de taal die kinderen van huis uit meekrijgen. Kinderen van ouders met minder opleiding en hulpbronnen zijn vaak in het nadeel in vergelijking tot hun leeftijdgenoten met hoger opgeleide ouders. Dit kan leiden tot kansenongelijkheid. Tijdens deze bijdrage vertel ik meer over hoe ik als onderzoeker samen met leraren van jonge kinderen op zoek ben gegaan naar hoe zij met hun taalonderwijs beter in kunnen spelen op de verschillen tussen kinderen en hun taalomgeving thuis. We blikken terug op het onderzoeksproces, de ontwerpgerichte aanpak daarvan in co-creatie met leraren en ouders en op het resultaat: een aanpak die leraren helpt zich te bekwamen in het aangaan van partnerschapsrelaties met ouders ter ondersteuning van de taalontwikkeling van hun kinderen, genaamd Thuis in Taal. Hierbij is het steeds de vraag: hoe kunnen leraren juist aansluiten bij de kinderen en ouders die te maken hebben met de meeste kansenongelijkheid? Tot slot vertel ik iets meer over recent onderzoek, waarbij we op zoek zijn naar hoe professionals kinderen en ouders ook thuis kunnen ondersteunen om een taalrijke omgeving te bieden.