Er zijn altijd leerlingen die in meer of mindere mate profiteren van het leesaanbod. Leraren moeten een aanbod-antwoord kunnen bieden aan de fanatieke intrinsiek gemotiveerde lezers , aan de ik-had-en-heb-er-geen-zin-in-lezers en aan de lezers die heel moeizaam lezen en dus vaak helemaal niet willen lezen. En alle schakeringen daar tussenin. Het kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen is altijd al een behoorlijke klus en het schooljaar 2020 – 2021 deed daar een schepje bovenop.
Op basis van deze overweging is het cruciaal om vanuit de ontwikkelingslijn leesvaardigheid een gedifferentieerde aansluiting te kunnen maken op de leer- en leesbehoeften. Omdat niet al het oude verkeerd is, bepleit ik de inzet van een zogenaamd ‘running record’. (Clay, 1993; Smits & Braams, 2006, Duke 2020). Ik wil een geactualiseerde versie toelichten als basis voor meer formatief assessment. Dat is nodig om te kunnen aansluiten en dat is nodig om gerichte feedback te kunnen bieden. Welke feedback dan helpend is, is te vaak nog een puzzel. Wat doen leraren en wat zouden ze kunnen doen wanneer een leerling vastloopt in het lezen van een tekst? Voorzeggen? Of: “Kijk eens goed”? De illustratie inzetten of de context benutten? Welke feedback is helpend als de leerling het woord leest, maar niet weet wat het woord betekent, of de betekenis van de tekst niet begrijpt? Te vaak is de geboden feedback niet passend bij de leesfout die gemaakt wordt. Dan is er geen leereffect vanuit de leesondersteuning voor de leerling. Ik wil effectieve feedback toelichten vanuit de insteek dat ‘helpende feedback, feedback is waarvan de leerling ook leert’. Hier wil ik Mary Clay citeren:
“If the child is a struggling reader or writer, the conclusion must be that we have not yet discovered the way to help him learn”.